Van de overgebleven pruimen maken we dit weekend een pruimentaart
INGREDIËNTEN DEEG
300 gr. bloem INGREDIËNTEN VULLING
Ruime kg. ontpitte pruimen |
BEREIDING:
Begin met de pruimen: wassen, ontpitten en in vieren snijden. In een grote kom flinke scheuten cognac en sinaasappellikeur er overheen. met de honing goed doorscheppen en buiten de koeling afgedekt een uurtje laten intrekken. Daarna maak je het 1-2-3- deeg: 1 deel suiker, 2 delen boter en drie delen bloem. Zeef de bloem en de suiker in een grote kom en voeg de vanillesuiker en het bakpoeder toe. Goed mengen. Snijd de koelkastkoude boter er met twee messen doorheen. klop het ei los en voeg toe. Kneed het mengsel snel en met koele hand tot een werkbaar kruimeldeeg. Houd twee kopjes kruimels apart en kneed de rest tot een mooie deegbal. Pak in in folie en laat een kwartiertje rusten in de koelkast.
Vet een bak-, taart- of springvorm in. Leg de deegbal in het midden van de taartvorm en druk met de duimen uit tot de bodem met een dunne laag deeg bedekt is. Daarna blijven uitdrukken tot ook de randen van de vorm met een dunne laag deeg zijn bedekt. Het is even werk, maar het lukt vast. Schep nu het pruimenmengsel met een schuimspaan uit de kom en verdeel dat gelijkmatig over de bodem van de bakvorm. Niet te nat! (Zie de variaties om een natte bodem te voorkomen). Verkruimel nu het overgebleven deeg over de bovenzijde van de taart.
Het originele recept zegt dat je deze taart een uur in een voorverwarmde oven op 220 graden moet bakken. Dat blijkt hier veel te heet: resultaat is een zwarte bovenzijde. Ik denk dat 150 graden een veel betere temperatuur is voor deze taart. VARIATIES: In plaats van cognac en sinaasappellikeur kan je ook rum en amaretto gebruiken, of limoncello voor een frisse citroensmaak. Om een te natte bodem te voorkomen, kan je wat koekkruimels (bastogne, speculaas) op de deegbodem strooien voordat je het pruimenmengsel toevoegt. Dat kan ook een laagje custardpoeder zijn, als je dat lekker vindt. Het vocht van het pruimenmengsel trekt daar dan in in plaats van in de deegbodem. Daardoor blijft de bodem droger. |